Het pronkstuk van deze bibliotheek is ontegenzeglijk de imposante, 33 banden tellende reeks die samen de beroemde Encyclopédie van Diderot en d’Alembert vormen, voluit de Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des Sciences, des Arts et des Métiers, Par une Société de Gens de Lettres (Parijs, 1751–1777). Onder leiding van Denis Diderot en Jean d’Alembert hebben meer dan tweehonderd bekende auteurs en specialisten aan dit reusachtige project meegewerkt, ‘een van de meest ambitieuze ondernemingen waaraan de Franse uitgeverswereld onder het ancien régime zich ooit heeft gewaagd’. De meeste banden dragen op de platten het goudgestempelde embleem van de advocatenorde van Rennes en op de binnenzijde van het voorplat het gegraveerde ex libris van prins Gabrielli, de schoonzoon van de prins van Canino. De kostbare boekdelen in gevlekt kalfsleer zijn waarschijnlijk in beslag genomen door Lucien Bonaparte toen hij minister van Binnenlandse Zaken was.
Een ander fraai ensemble is de Correspondance de Napoléon Ier, publiée par ordre de l’empereur Napoléon III (Parijs, Imprimerie Impériale, 1858–1869). Deze uitgave, op groot papier gedrukt, bestaat uit 32 banden, werd speciaal voor de keizer gedrukt en was niet verkrijgbaar in de handel. Dit exemplaar werd door Napoleon III geschonken aan zijn neef prins Gabrielli.
Het archief van het Fonds Lucien Bonaparte bestaat hoofdzakelijk uit de handgeschreven memoires, in verschillende schriftjes, van prinses Julie Bonaparte. Zij was de dochter van Charles-Lucien Bonaparte en hield een literair salon in Parijs tijdens het Second Empire. Dit interessante manuscript, waarbij ook een twaalftal albums met familiefoto’s behoren van rond 1850, bleef tot op heden onuitgegeven.